We gebruiken cookies op onze website.

In de onwetendheid kan men volmaakt gelukkig zijn

En dat is precies waarom veel mensen met schulden geen enveloppen meer openen. Niet dat het hen helpt. Ondanks hun onwetendheid blijft hun geluk verre van volmaakt.
Wél weten leidt overigens ook niet per definitie tot adequaat reageren en meer welzijn. Dat concludeerde de WRR al in het rapport “
Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid”. Naast denkvermogen is 'doenvermogen' minstens zo belangrijk om aan de hoge eisen van de participatiesamenleving te kunnen voldoen, stelde de raad. Anno 2022 is vrijwel iedereen die zich met schuldhulpverlening bezighoudt van die conclusie doordrongen. Uit de rode cijfers raken vraagt om duurzame gedragsverandering en om stevige begeleiding.

Ook sommige werkgevers hebben trouwens moeite om kennis om te zetten in effectief handelen. Je hoeft immers geen futuroloog te zijn om te voorspellen dat nóg meer Nederlanders geldzorgen gaan krijgen door de huidige energie- en voedselprijzen. Dat lot treft niet alleen de laagstbetaalden, maar inmiddels ook de middeninkomens en zelfs de hogere echelons.

En wie wel eens een ervaringsdeskundige heeft gesproken weet het voor eens en altijd: geldschulden gun je niemand. Ze slopen je ego, je relatie, je vriendenkring, je hele bestaan. Dat straalt bovendien uit naar je omgeving. Mensen met permanente geldstress zijn minder prettige familieleden, buren en vrienden. En het zijn ook minder aanwezige collega’s; letterlijk en figuurlijk: ze kunnen zich moeilijker concentreren, zijn minder productief, vaker ziek of raken zelfs in een zware depressie.

Ook gezien de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt zou je dus verwachten dat werkgevers er álles aan doen om medewerkers met geldzorgen te behouden voor hun organisatie. Dat geldt echter nog lang niet voor alle bedrijven. ‘Ik ben werkgever, geen hulpverlener’; ‘Mijn MT is er nog niet aan toe, er is geen draagvlak’; ‘Werknemers willen helemaal niet over hun schulden praten, ik kan ze ook niet dwingen.’ Die opmerkingen krijg ik vaak in gesprekken met ondernemers over armoede en schulden.

En inderdaad: veel werknemers hangen hun geldproblemen liever niet aan de grote klok. Dus moet je als werkgever zorgen dat HRM-medewerkers en leidinggevenden worden getraind om signalen van geldstress vroeg te herkennen, ook bij werknemers van wie je het niet direct zou verwachten. Immers: medewerkers die voor het eerst met geldnood kampen zullen daar nóg minder snel over aan de bel trekken. Die zullen het vooral ervaren als persoonlijk falen, en niet als iets dat iedereen kan overkomen, bijvoorbeeld na een scheiding, door een ernstig ziek kind of een andere ingrijpende levensgebeurtenis.

De early adopters onder de werkgevers beseffen gelukkig al wel dat het de hoogste tijd is om de handschoen op te pakken. Een aantal van hen doet dan ook mee aan de pilot over de Werknemersscan die we hebben ontwikkeld. Dat instrument stelt werkgevers in staat om snel en simpel te peilen hoe het zit met de geldzorgen van hun personeel, in welke mate die zorgen hun welzijn beïnvloeden (angst, depressiviteit) en wat dat doet met hun productiviteit en baanloyaliteit. Op basis daarvan kunnen we als Moedige Dialoog vervolgens samen met de werkgever bekijken wat er nodig is om geldnood beter bespreekbaar te maken, op te lossen en voortaan zoveel mogelijk te voorkómen.

Beginnende geldzorgen tijdig signaleren vraagt om structurele gedragsverandering van zowel de werkgever als de werknemer. Om het taboe te doorbreken, moeten beide partijen hun ongemak overwinnen. Als Moedige Dialoog willen we daar graag aan bijdragen, om te beginnen door duidelijk te maken dat managers trainen in vroegsignalering slechts het begin is. Een structurele duurzame oplossing vraagt van werkgevers om kleur te bekennen en om de wil om voortaan fundamenteel anders naar geldzorgen te kijken. Je moet de moed hebben om de problemen van werknemers te onderkennen, te benoemen en er iets aan te doen. Niet bang zijn dat je bekend komt te staan als een bedrijf waar veel werknemers met schulden kampen, maar ook op dit punt werk maken van sociaal beleid en goed werkgeverschap. De tijd dat we ons ongestraft konden verschuilen in onwetendheid en hoop op betere tijden is echt voorbij.

[1] Deze uitspraak wordt toegeschreven aan de Vlaamse schrijver Ward Ruyslinck (wie kent hem nog?).